Menu

Geschiedenis

Meer over de geschiedenis van paneeldeuren


Hoe kunt u bepalen hoe oud een deur is?

In 2005 heeft een onderzoek plaatsgevonden op een aantal kenmerken van zeventig verschillende deuren. De uitkomst gaf meer duidelijkheid in de richtlijnen voor datering. De resultaten van het onderzoek zijn in een artikel in het jaarboek Hervonden Stad (10) 2005 beschreven door Lilian Verschoor.


Kenmerken van een paneeldeur


1 deurstijl
2 regel
3 dorpel
4 bossing
5 kussen
6 paneel
7 profiel
8 gesloten pengatverbinding

Enkele richtlijnen om een deur te kunnen dateren zijn:

1. de hoeveelheid panelen (a) en indeling van de deur (b)
2. het profiel in de deur (a) maar ook in het kozijn (b)
3. het materiaalgebruik: houtsoort (a), hang- en sluitwerk (b), verbindingen (c).
Met deze gegevens kan niet met zekerheid gezegd worden hoe oud de deur is. Onder andere moet men ook letten op:
- de plaats van een pand (binnen of buiten de bebouwde kom, stad of dorp)
- het bouwjaar van een pand
- de mogelijkheid van hergebruik van een deur.


1a. De hoeveelheid panelen

- 17e eeuw: veel panelen (zes, acht of meer)
- 18e en 19e eeuw: één en twee panelen
- vanaf 1850: één, twee en drie panelen
- vanaf 1900: ook vier, vijf, zes en acht panelen.

 

1b. De indeling

- vóór 1850: brede deurstijlen; dunne binnendeuren
- circa 1905: panelen met bossing worden vervangen door platte panelen; meerdere vlakke panelen of een raam met roedeverdeling boven in de deur (zogenaamde bovenlichtdeur)
- vanaf 1921 (fabrieksmatig gefabriceerde deur, de Bruynzeeldeur): bovenlichtdeur ook zonder roedeverdeling.

 

2a. Het profiel in deur

- 17e eeuw: stompe profielen of omgaande profielen
- 18e eeuw: lang kwartrond of ovaal kwartrond profiel en rechtopstaand hol profiel
- 19e eeuw: veelvuldig gebruik van diverse profielen
- begin 20e eeuw: korte periode met hoekige profielen.

 

2b. Het profiel in kozijn

- zwaar geprofileerde lijsten met bol en hol profiel rondom paneeldeuren zijn ouder dan strak geprofileerde lijsten
- tweepaneeldeur in een strak recht kozijn is een herplaatste deur.

 

3a. Het materiaalgebruik houtsoort

- 17e eeuw: eikenhout
- vanaf 18e eeuw: eikenhout of grenen of vurenhout of een combinatie van houtsoorten
- vanaf 1921 een combinatie van vuren regels en berkenhouten panelen.

 

3b. Het materiaalgebruik hang- en sluitwerk

- tot in de eerste kwart van de 20e eeuw: knieren (bochtscharnieren)
- laat 19e eeuw en begin 20e eeuw: paumelles en knieren
- vanaf 1921 paumelles en bladscharnieren.

 

3c. Het materiaalgebruik verbindingen

- tot en met eerste kwart 20e eeuw: gesloten pengatverbinding met toognagels
- vanaf eerste kwart 20e eeuw: gesloten pengatverbinding met spieën of met kruisspijkers en zwaluwstaartverbinding met deuvels.

 
 

Voorbeelden van typerende kenmerken voor datering van deuren.

1. Binnendeuren: paneeldeuren (a), kastdeuren (b), suitedeuren (c), glasdeuren (d), bovenlichtdeuren (e), opgeklampte deuren (f). Deze deuren komen in alle genoemde categorieën voor. 2. Buitendeuren.1a. Paneeldeuren (17e eeuw - 1915)

Eénpaneeldeur
 - 18e eeuw: vurenhouten éénpaneeldeur
 


- 19e eeuw: vurenhouten éénpaneeldeur, circa 1850,

Tweepaneeldeur
 


- 19e eeuw, tweede en derde kwart: vurenhouten tweepaneeldeur

  - 19e eeuw: vurenhouten tweepaneeldeur 1895,
Driepaneeldeur
  - 19e eeuw: vuren houten driepaneeldeur 1880,
  - 20e eeuw: grenenhouten driepaneeldeur 1910-1915,
  - 20e eeuw: vurenhouten driepaneeldeur circa 1910
  - 20e eeuw: vurenhouten vierpaneeldeur circa 1910,.
  - 20e eeuw: vierpaneeldeur vanaf 1921 met vurenhouten regels en berkenhouten panelen,
Vijfpaneeldeur
  - eind 19e/begin 20e eeuw: vurenhouten vijfpaneeldeur
  - 20e eeuw: vurenhouten vijfpaneeldeur 1905-1910
Zespaneeldeur
 


- 17e eeuw: eikenhouten zespaneeldeur,

 


- 19e eeuw: grenenhouten zespaneeldeur met toog 1840

 


- 19e eeuw: vurenhouten zespaneeldeur 1897 - 1901,

1b. Opgeklampte kastdeuren (16e eeuw-1e kwart 20e eeuw) en kastdeuren met panelen (vanaf 18e eeuw)

Opgeklampte deuren zijn voornamelijk bedstee- stal-, kastdeuren en doorgangsdeuren:
- de datering is dezelfde richtlijnen als bij paneeldeuren
- aan één kant verticale planken, bijeengehouden door twee of meer horizontale planken
- soms beschilderd met een bepaalde afbeelding
- aan de buitenkant behangen (is het behang eraf, dan heeft de deur een ruwe zijde)
- zinken gevouwen plaatjes voor het afdekken van naden.
Paneelkastdeuren zijn meestal smalle deuren maar brede kastdeuren komen ook voor:
- datering is hetzelfde als bij binnendeuren
- panelen aan de binnenkant (nu vaak omgedraaid zodat de panelen aan de buitenkant te zien zijn).

 


- 18e eeuw: vurenhouten opgeklampte kastdeur met omgezette hoeken

 


- achterzijde vurenhouten kastdeur, simpel profiel met ojief, spiegelklampdeur

 

- 18e eeuw: kastdeur bestaande uit vuren regels en grenen panelen,

  - achterzijde kastdeur, geen brede bossing en kussenpaneel
  - 19e eeuw: grenen kastdeur 1888 -1890,
  - achterzijde kastdeur, ruwe zijde, oorspronkelijk jutebehang
  - eind 19e/begin 20e eeuw: opgeklampte vuren kastdeur circa 1900
  - achterzijde spiegelklampdeur, profiel met ojief.

1c. Suitedeuren (18e eeuw-1950)

- 18e eeuw: dubbele draaideur
- vanaf 19e eeuw: schuifdeur (oudst gedateerde deur is helemaal dicht)
- 20e eeuw (1900/1910): bovenlicht
- 20e eeuw (na 1920): lagere afmetingen
- 20e eeuw (1930): horizontale - of verticale roedeverdeling
- 20e eeuw (1950): blank glas in lood.
Opmerking: opmerkelijk verschil is dat de suitedeuren vanaf 1920 aanzienlijk lager zijn. In Groningen zijn de grote dichte suitedeuren in de herenhuizen aan de singels

 


- 19e eeuw: dichte schuifdeuren ca. 1880,

 - 20e eeuw: dichte schuifdeuren 1906,
 - 20e eeuw: schuifdeuren met bovenlicht
 - 20e eeuw: glas-in-loodschuifdeuren 1920-1930,

1d. Glasdeuren (1850-1915)

Vanaf 1850:
- mouselineglas (gezandstraald glas met bloemetjesmotief)
Vanaf 1850/1860:
- een gietijzeren roedeverdeling
- roeden van hout
- gekleurd glas.
Opmerking: glasdeuren kunnen vermaakte twee- of driepaneeldeuren zijn, te herkennen aan het profiel dat vaak aan één kant is vervangen door glaslatjes of stopverf.

  - 19e eeuw: vurenhouten glasdeur circa 1850,
  - 19e eeuw: vurenhouten glasdeur circa 1870,
  - 20e eeuw: vurenhouten Bruynzeelglas-in-looddeur (1921-1960) met een berkenhouten paneel,

1e. Bovenlichtdeuren (1900-1930)

- 20e eeuw (1905/1910): groenig en gelig glas, typerend voor Jugendstil (Schildersbuurt in Groningen)
- 20e eeuw (1905/1910): ingegroefde streepjes
- 20e eeuw (1910): vlakke panelen (geen kussen).
Opmerking: bij bovenlichtdeuren wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘oude’ en bovenlichtdeuren: hoe kleiner de ruitjes, hoe ouder de deur en hoe strakker het profiel, hoe jonger de deur.

  - 20e eeuw: vurenhouten bovenlichtdeur 1905,
  - 20e eeuw: grenen bovenlichtdeur circa 1910,
 


- 20e eeuw: vurenhouten bovenlichtdeur 1920, herkomst

 


- 20e eeuw: Bruynzeelbovenlichtdeur 1921-1960 met vurenhouten regels en berken panelen,

1f. Opgeklampte deuren
 


- 2e en 3e kwart 19e eeuw: vurenhouten spiegelklampdeur met vijf delen en sjabloon van twee panelen,

 


- achterzijde, spiegelklampdeur, drie horizontale en twee verticale klampen, profiel ojief met kleine kraal

 


- laat 19e eeuw: vurenhouten klampdeur met vier delen,

  - achterzijde, vier horizontale klampen en twee verticale klampen vormen drie panelen, profiel simpel ojief
  - laatste kwart 19e eeuw: vurenhouten klampdeur met vijf delen,
  - achterzijde, drie horizontale klampen met simpel ojief.

2. Buitendeuren

- 18e-19e eeuw (1700-1890): één tot vier panelen
- 19e eeuw, 1860-1895: dubbel (herenhuizen)
- 20e eeuw (circa 1900): ovaal of vierkant raampje op ooghoogte
- 20e eeuw (1905): teakhout
- 20e eeuw (circa 1925): dik kabelvormige verticale accentuering (Amsterdamse School)
- 20e eeuw (1930): vlak teakhout met glas.

 


- 18e-19e eeuw: voordeur met vuren panelen en grenen regel 1790-1840,

 achterzijde, twee panelen met bossing, kussenpaneel en simpel ojief
 - 19e eeuw: grenen voordeur met smeedijzeren rooster circa 1890,
 - 19e/20e eeuw: grenen voordeur 1890-1906,
 - 20e eeuw: voordeur 1900, regel en paneel van douglasspar
 - 20e eeuw: teakhouten voordeur met kabelvormige verticale accentuering 1925-1930,

Literatuur
Verschoor, L.A., ‘Deuren in het depot van Stichting Monument & Materiaal’ in: Hervonden Stad 10 (2005), 141-150.
Uitgebreide literatuurlijst zie Hervonden Stad (10) 2005.